Zondag 27 oktober, Leiden

Voor het eerst een rondje met de kano in de wintertijd. Maar ik heb me een uur vergist. Het is nog pikdonker als ik uitvaar - de dikke regenwolken, denk ik nog - en de zon wil maar niet opkomen. Ik maak mijn rondje in omgekeerde richting zodat ik eerst op breed water vaar. Het is prachtig: gaten in het wolkendek laten de nachtlucht vol sterren zien, een felle bui die je aan hoort komen voor de dikke druppels me raken, alsof ze gesmeten worden en niet vallen. Net als ik denk moet ik ergens een brug opzoeken is het al weer over. Een groep slapende ganzen, bolletjes op het water, slaapt ongestoord verder als ik voorbij glijd. Hier en daar een vluchtende eend of meerkoet uit de schemer. Geluiden van watervogels die overkomen, kleine vogels zijn er nog niet. De golfjes zijn olieachtig en het water lijkt glanzend als in maanlicht, het is lichter dan de lucht Echt donker is het op het open water niet, wel waait het aardig. Ik duik toch maar de smalle sloten in al is het nog steeds donker, en vind ook in daar mijn weg. Blokken donker riet lijken te zweven omdat het water in de luwte meer licht weerkaatst dan waar het waait.

Pas als ik weer bijna thuis ben komt de zon op, ineens verschijnen witte wolkenkastelen waar de zonnestralen ze raakt. Een buizerd zit laag in de dode wilgen bij de sportvelden, een groot silhouet. Pas dan dringt door dat ik me een uur vergist heb - ik dacht dat hij domweg niet door het wolkenpak heen kwam.